36

‘Don, ik wil slapen. Ik zal niet van gedachten veranderen tussen hier en Los Angeles. Ik waardeer het echt dat je je best hebt gedaan. Ik zal je bellen wanneer ik thuis ben. Dat beloof ik.’

      Vlak nadat Rosie haar stoel naar achteren had gezet en haar ogen had dichtgedaan, keerde de steward terug om onze buurman een upgrade aan te bieden. Ik nam aan dat zijn stoel leeg zou blijven. Ik was eraan gewend lege stoelen naast me te hebben – behalve op volgeboekte vluchten – vanwege mijn speciale status bij de luchtvaartmaatschappij. Een win-winsituatie voor zowel mijn buurman als mij. Maar zijn plaats werd ingenomen door een andere man, geschatte leeftijd veertig, BMI drieëntwintig.

      ‘Ik neem aan dat u wel weet wie ik ben,’ zei hij.

      Misschien was hij een beroemdheid die dacht dat ik hem wel zou herkennen, maar het leek me onwaarschijnlijk dat beroemdheden economyclass vlogen. Mijn voorlopige diagnose was schizofrenie.

      ‘Nee,’ zei ik.

      ‘Ik ben een airmarshal. Ik ben hier voor uw veiligheid, en de veiligheid van de andere passagiers en de bemanning.’

      ‘Uitstekend. Is er sprake van een specifieke dreiging?’

      ‘Misschien dat u mij dat kunt vertellen.’

      Schizofrenie. Ik zou de rest van de vlucht moeten doorbrengen naast een geestesziek persoon. ‘Kunt u zich legitimeren?’ vroeg ik. Ik probeerde hem af te leiden van zijn waanbeeld dat ik over bepaalde informatie zou beschikken.

      Tot mijn verbazing kon hij zich zowaar legitimeren. Zijn naam was Aaron Lineham. Zijn legitimatiebewijs was echt, voor zover ik dat kon bepalen nadat ik het ongeveer dertig seconden uitvoerig had bestudeerd.

      ‘U bent in dit vliegtuig gestapt terwijl u eigenlijk niet van plan was op reis te gaan, klopt dat?’ vroeg hij.

      ‘Correct.’

      ‘Wat was dan uw reden om aan boord te gaan?’

      ‘Mijn vrouw vliegt terug naar Australië. Ik wilde haar overhalen bij me te blijven.’

      ‘Dat is haar, bij het raam?’

      Dat was haar, onmiskenbaar. Ze snurkte zachtjes in haar slaap. Dat deed ze sinds de start van het babyontwikkelingsproject.

      ‘Is ze zwanger?’

      ‘Correct.’

      ‘Van u?’

      ‘Ik neem aan van wel.’

      ‘Maar u kon haar niet overhalen bij u te blijven. Ze wil u voorgoed verlaten en neemt uw kind met zich mee?’

      ‘Correct.’

      ‘En daar bent u nogal bedroefd over?’

      ‘Zeer.’

      ‘Dus u besloot daar iets aan te doen. Iets nogal dwaas.’

      ‘Correct.’

      Hij haalde een portofoon uit zijn zak. ‘Situatie bevestigd,’ zei hij.

      Ik nam aan dat mijn uitleg hem tevreden had gesteld. Hij zweeg een tijdje, terwijl ik langs Rosie heen naar buiten keek, naar de onbewolkte lucht. Ik zag de vleugel omlaag hellen en werd op mijn plek gehouden door de centrifugale kracht. Als ik de horizon niet als referentiepunt had gehad, had ik niet geweten dat het vliegtuig een bocht maakte. Wat waren wetenschap en technologie toch verbluffend. Zolang er wetenschappelijke problemen waren om op te lossen, was mijn leven nog altijd de moeite waard.

      Aaron de Airmarshal onderbrak mijn overpeinzingen. ‘Bent u bang voor de dood?’ vroeg hij.

      Dat was een interessante vraag. Als dier was ik erop ingesteld de dood uit de weg te gaan om mijn genen te kunnen doorgeven en voelde ik angst in omstandigheden die mogelijk tot verwondingen of tot de dood konden leiden, zoals een confrontatie met een leeuw. Maar in abstracte zin was ik niet bang voor de dood.

      ‘Nee.’

      ‘Hoelang hebben we nog?’ vroeg Aaron.

      ‘U en ik? Hoe oud bent u?’

      ‘Ik ben drieënveertig.’

      ‘Ongeveer even oud als ik,’ zei ik. ‘Statistisch gezien hebben we allebei nog ongeveer veertig jaar te gaan, maar u lijkt in goede gezondheid te verkeren. Ik verkeer ook in uitstekende gezondheid, dus ik zou ons ieder nog vijf tot tien jaar extra geven.’

      Ik werd onderbroken door een omroepbericht. ‘Goedemiddag. Hier spreekt de eerste officier. U hebt wellicht gemerkt dat het toestel is omgekeerd. Er is sprake van een kleine complicatie, en de luchtverkeersleiding heeft ons gevraagd terug te keren naar New York. Over ongeveer vijftien minuten zullen we de daling naar JFK inzetten. Onze excuses voor het ongemak, maar uw veiligheid staat voorop.’

      Bijna meteen barstte er om ons heen geroezemoes los.

      ‘Zijn er technische problemen?’ vroeg ik aan Aaron.

      ‘Het zal ongeveer veertig minuten duren voordat we terug zijn in New York en iedereen is uitgestapt. Ik heb een vrouw en kinderen. Vertelt u me alstublieft of ik hen nog zal terugzien.’

      Als ik niet met eigen ogen had gezien dat het vliegtuig was omgekeerd, dan zou ik erop hebben gestaan Aarons legitimatiebewijs aan een uitvoeriger onderzoek te onderwerpen. In plaats daarvan vroeg ik: ‘Wat is er aan de hand?’

      ‘Een zwangere vrouw koopt een vliegticket terug naar huis en checkt drie grote koffers in. Een man die bekend is bij de luchtvaartmaatschappij vanwege opvallend gedrag volgt haar zonder enige bagage, gedraagt zich verdacht en probeert het vliegtuig te verlaten voordat het is opgestegen. Raakt geïrriteerd als dat niet wordt toegestaan. En begint vervolgens hardop te bidden in een vreemde taal. Dat is al zorgwekkend genoeg, maar nu vertelt u me ook nog eens dat ze u heeft verlaten. Wat zou u daarvan denken?’

      ‘Ik ben niet erg bedreven in het analyseren van menselijke beweegredenen.’

      ‘Ik zou willen dat ik dat wel was. Ik weet niet of ze de situatie verkeerd hebben ingeschat of dat we nog net op tijd zijn omgekeerd. Of dat u de meest beheerste man bent die ik ooit heb ontmoet, dat u hier gezellig met mij zit te kletsen terwijl de laatste seconden van uw leven wegtikken.’

      ‘Ik begrijp het niet. Wat dreigt er voor gevaar?’

      ‘Meneer Tillman, hebt u een bom in de bagage van uw vrouw gestopt?’

      Onvoorstelbaar. Ze dachten dat ik een terrorist was. Bij nader inzien was dat eigenlijk helemaal niet zo onvoorstelbaar. Terroristen zijn niet bepaald doorsnee. Door mijn afwijkende gedrag was men eerder geneigd te denken dat ik nog iets anders afwijkends zou doen, zoals het plegen van een aanslag omdat mijn vrouw me had verlaten.

      Het was vleiend om als beheerst bestempeld te worden, ook al was dit op een foutieve aanname gebaseerd. Maar nu moest een vliegtuig vol passagiers terugkeren naar New York. Ik vermoedde dat de betrokken autoriteiten mij hiervan de schuld zouden geven.

      ‘Er is geen bom. Maar ik zou u adviseren me niet op mijn woord te geloven.’ Ik zou niet willen dat een airmarshal vertrouwde op de verklaring van een mogelijke terrorist wanneer hij moest vaststellen of er inderdaad een bom aan boord was. ‘Laten we er even van uitgaan dat ik de waarheid spreek en dat er geen bom aan boord is. Heb ik dan een overtreding begaan?’

      ‘Volgens mij niet. Maar ik durf te wedden dat de Verkeersveiligheidsdienst wel iets zal verzinnen.’ Hij leunde achterover. ‘Vertelt u me het hele verhaal maar. Ik ga toch nergens heen. Hopelijk kan ik dan achterhalen of we er allemaal aan gaan of niet.’

      Ik probeerde een manier te bedenken om hem gerust te stellen. ‘Als er een bom in de bagage zat, dan zou die toch zeker door de scanners zijn opgepikt.’

      ‘Dat willen we graag geloven, maar u kunt uw eigen conclusies trekken.’

      ‘Als ik mijn vrouw had willen vermoorden, dan had ik dat ook kunnen doen zonder een vliegtuig vol mensen te doden. Gewoon thuis. Met mijn blote handen. Of met tal van huishoudelijke voorwerpen. Ik had het op een ongeluk kunnen laten lijken.’ Ik keek hem in de ogen om mijn oprechtheid te benadrukken.

      Ik vertelde mijn verhaal, zoals Aaron de Airmarshal me had verzocht. Het was lastig te bepalen waar ik moest beginnen. De meeste gebeurtenissen behoefden wel enige context om ze volledig te kunnen begrijpen, maar ik vermoedde dat er niet genoeg tijd was om mijn hele levensverhaal te kunnen vertellen tot aan het moment dat ik als terrorismeverdachte was aangemerkt. Ik begon bij mijn eerste ontmoeting met Rosie, aangezien de gebeurtenissen die voor Aaron van belang waren met Rosie te maken hadden. Dit betekende dat ik belangrijke achtergrondinformatie moest weglaten, zoals te verwachten viel.

      ‘Dus u zegt dat er eigenlijk nooit een ander in uw leven is geweest voordat u uw vrouw ontmoette.’

      ‘Als u met “eigenlijk” bedoelt: “met uitzondering van dates die niet tot een relatie leidden”, dan is dat correct.’

      ‘Beginnersgeluk,’ zei hij. ‘Ik bedoel, ze is een knappe vrouw.’

      ‘Correct. Ze overtrof al mijn verwachtingen voor een partner.’

      ‘U dacht dat ze ver boven uw niveau was?’

      ‘Correct.’

      ‘Dus u vond niet dat u haar verdiende. En nu hebt u de kans een gezin te stichten. Meneer Don Tillman, echtgenoot en vader, dat is nog weer een treetje hoger. Denkt u dat u dat aankan?’

      ‘Ik heb uitvoerig onderzoek gedaan naar het ouderschap.’

      ‘Daar heb je het al. Overcompensatie. Als ik een motivatiecoach was, dan had ik wel wat advies voor u.’

      ‘Dat lijkt me aannemelijk. Het zou dan immers uw taak zijn mij te motiveren.’

      ‘Ik zou u zeggen dat u het niet hebt gevisualiseerd. Als je iets wilt, dan moet je dat visualiseren. Je moet jezelf in die positie zien om je doel te kunnen bereiken. Ik was vroeger beveiligingsmedewerker, zonder ambities, maar toen hoorde ik over het werk van de airmarshals na 11 september. Ik stelde me voor dat ik airmarshal was en hier zit ik dan. Maar zonder die visualisatie zou er niks zijn veranderd.’

      Als ik iets had geleerd van Rosies zwangerschap, dan was het wel dat iedereen je met advies bestookte.


Rosie sliep dwars door mijn gesprek met Aaron en de geïrriteerde gesprekken van andere passagiers heen, maar ze werd wakker van het omroepbericht dat we zouden gaan landen.

      ‘Wauw. Ik heb helemaal tot aan L.A. liggen slapen,’ zei ze.

      ‘Incorrect. We zijn teruggekeerd naar New York. Er is een terrorismeverdachte aan boord.’

      Rosie leek te schrikken en greep mijn hand vast.

      ‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei ik. ‘Ze bedoelen mij.’ Ik besefte dat Rosie en ik waarschijnlijk de enige mensen aan boord waren die geen doodsangsten uitstonden.

      Toen we in New York waren geland, werden Rosie en ik naar aparte verhoorkamers gebracht terwijl haar bagage werd doorzocht. Dit duurde lang en ik zat daar in mijn eentje. Ik besloot van de gelegenheid gebruik te maken en me een beeld te vormen van mij als vader.

      Ik ben niet goed in visualiseren. Ik kan me geen duidelijke voorstelling maken van het stratenplan van New York, en ik heb ook geen instinctief richtingsgevoel. Maar ik kan wel alle straatnamen, kruisingen, bezienswaardigheden en metrostations opnoemen, en ik kan de plaatsbepalingsinformatie lezen wanneer ik de metro uitstap: 14 ST & 8 AV, Z-O-HOEK. Dat lijkt me even effectief.

      Ik kon me geen beeld vormen van Rosie en mij met een echte baby. Diep vanbinnen kon ik daar niet in geloven, misschien vanwege mijn oorspronkelijke, door Lydia ingegeven angst om vader te worden, of misschien wel omdat ik vond dat ik het niet waard was, zoals Aaron de Airmarshal had geopperd. Deze zorgen waren inmiddels beide wat verlicht: Lydia had me haar voorlopige goedkeuring gegeven, en Gene, Dave, Sonia en zelfs George hadden onlangs positief commentaar geleverd op mijn waardevolle eigenschappen als mens, buiten het domein van de genetische wetenschap.

      Nu moest ik me de uitkomst daarvan zien voor te stellen.

      Dat kostte me veel moeite. Ik probeerde vier beelden van baby’s samen te voegen, inclusief mijn emotionele reactie op hen.

      Ik dacht aan de schetsen van de baby in ontwikkeling op de tegels van mijn bad-werkkamer. Geen reactie. Het proces van het tekenen had zeker een kalmerend effect gehad, maar de herinnering aan een schets van een afbeelding van een generieke foetus of van de echofoto deed me niets.

      Het mentale plaatje van Rosie II, de baby van Dave en Sonia, was eveneens van weinig nut. Zij was ook nog steeds een generieke baby.

      De herinnering aan de oudere baby die over me heen had gekropen tijdens het Lesbische Moeders Project was bruikbaarder. Ik herinnerde me dat het een plezierige ervaring was geweest. Ik vermoedde dat het plezier zou toenemen naarmate de baby ouder werd, al zat hier uiteraard wel een grens aan. Ik stelde vast dat het plezier dat ik aan de LMP-baby had beleefd van gelijke orde was als het plezier dat ik aan een margarita beleefde. Of aan twee margarita’s misschien, maar niet genoeg om me aan te sporen tot levensbepalende besluiten.

      Het laatste beeld was dat van Bud zelf. Ik zag Rosie voor me, met haar dikke buik. Ik stelde me zelfs voor dat de baby bewoog, een bewijs van menselijk leven. Minimale emotionele impact.

      Ik stond voor hetzelfde probleem als tijdens het Rosie Project. Ik was defect, gehandicapt zelfs, niet in staat de dingen te voelen die nodig waren voor normaal gedrag. Mijn emotionele reactie was gericht op Rosie. Die reactie was uitermate sterk, en als ik een deel daarvan op de baby had kunnen richten, zoals Rosie kennelijk had gedaan met haar gevoelens voor mij, dan zou dat het probleem hebben opgelost.


Uiteindelijk werd de deur van de verhoorkamer geopend door een beambte (man, ongeveer vijftig, BMI ongeveer tweeëndertig).

      ‘Meneer Tillman. We hebben de bagage van uw vrouw gecontroleerd en alles lijkt in orde te zijn.’

      ‘Geen bom?’ Ik stelde de vraag automatisch, wat achteraf gezien erg dom was. Ik had geen bom in haar koffer gestopt en het was zeer onwaarschijnlijk dat Rosie dit zelf wel zou doen.

      ‘Geen bom, wijsneus. Desalniettemin bestaan er duidelijke wetten tegen het uitlokken van een incident en...’

      Op dat moment ging de deur weer open – zonder kloppen – en stapte er een andere beambte binnen (vrouw, leeftijd ongeveer vijfendertig, geschatte BMI tweeëntwintig). Gezien het feit dat ik met wetsdienaars te maken had en waarschijnlijk het risico liep een bepaalde straf opgelegd te krijgen, was dit nogal vervelend. Ik was duidelijk beter in één-op-ééngesprekken dan in interacties waarbij meerdere mensen betrokken waren. In het gesprek met Agent Margarita had ik me prima gered, met Good Cop en Bad Cop een stuk minder. Tijdens de afspraken met alleen Lydia had ik vooruitgang geboekt, maar toen Sonia erbij betrokken raakte en ik mijn toevlucht moest nemen tot bedrog, had dit onvermijdelijk tot verwarring geleid. Zelfs binnen onze informele mannengroep had de uitbreiding van één relatie naar zes een onverwachte dynamiek gecreëerd. Dave had blijkbaar geen hoge dunk van Gene. Dat wist ik alleen maar doordat Dave me dit zelf had verteld.

      De woorden van de zojuist binnengekomen beambte drongen amper tot me door, doordat mijn gedachtegang tot een groot inzicht had geleid. Dit moest ik zo snel mogelijk met Rosie delen.

      ‘We begrijpen dat u enig ongerief hebt ervaren, professor Tillman,’ zei de vrouwelijke beambte.

      ‘Correct. Logische maatregelen ter preventie van terrorisme.’

      ‘Dat is erg begripvol van u. De vertraagde vlucht zal over ongeveer een uur vertrekken, en u en mevrouw Jarman zijn beiden welkom aan boord. De vlucht vanuit L.A. naar Melbourne zal wachten op vertraagde passagiers. Maar als u liever even wilt bijkomen, kunnen we u met een limousine naar huis laten brengen en uw vrouw morgen in businessclass naar Melbourne laten vliegen. We kunnen u ook naar businessclass upgraden, als u ervoor zou kiezen met haar mee te reizen.’

      ‘Dat moet ik met Rosie overleggen.’

      ‘Daar krijgt u zo gelegenheid toe. Maar we zouden u eerst om een gunst willen vragen, in ruil voor het niet ondernemen van verdere stappen tegen u. Mijn collega’s staan mogelijk wel onder druk om dit te doen, ook al beseffen we dat het allemaal een misverstand was.’

      Ze legde een document van drie pagina’s voor me op tafel, ijsbeerde een paar minuten door de kamer, liep naar buiten, en kwam weer binnen, terwijl ik de juridische tekst doorlas. Ik overwoog een advocaat in te schakelen, maar voor zover ik kon bepalen had het ondertekenen van het document geen negatieve gevolgen voor mij. Ik was niet van plan het incident met de media te bespreken. Ik wilde alleen maar met Rosie praten. Ik zette mijn handtekening en werd vrijgelaten.


‘Ga je in op het aanbod om nog een nacht in New York te blijven?’ vroeg ik aan Rosie.

      ‘Ja, ik blijf wel. Alles is beter dan twintig uur in economyclass te zitten terwijl je zwanger bent. Ik ga al die gekte in mijn leven wel missen.’

      ‘Je moet Phil bellen,’ zei ik. ‘Om hem te laten weten dat je een dag later komt.’

      ‘Hij verwacht me pas in januari,’ zei Rosie. ‘Het was een verrassing.’